Andrew Garfield geeft uitsluitsel over terugkeer in opvolger 'The Social Network'

Het vervolg op David Finchers uitstekend gewaardeerde The Social Network (2010) begint steeds verder vorm te krijgen, maar reken niet op de sterren die van die eerste film een succes maakte. Waar er eerder al een streep ging door de eventuele betrokkenheid van Jesse Eisenberg, heeft nu ook Andrew Garfield nee gezegd tegen een mogelijke terugkeer.
Speculaties over terugkeer
Voordat bekend werd dat de tweede Social Network-film The Social Reckoning (2026) gaat heten, werd de nieuwkomer logischerwijs aangeduid als The Social Network Part II. Toch was ook in die fase al duidelijk dat de geïnspireerde sequel eerder een aanvulling zou worden op het bestaande verhaal dan een direct vervolg (met ook dezelfde hoofdrolspelers). Wel gaat de film wederom over Facebook en de schaduwzijden van dat platform, en speelt Mark Zuckerberg er wederom een belangrijke rol in.
Waar Jeremy Strong de rol van Zuckerberg overneemt van Eisenberg, bleef het nog wel onbepaald of er misschien een terugkeer in het verschiet lag voor Andrew Garfield. De Spider-Man-acteur was in het origineel te zien als Eduardo Saverin, de man die Zuckerberg assisteerde bij de oprichting van het socialmediaplatform.
Vertrokken naar Singapore
In gesprek met IndieWire drukte Garfield de geruchten dat hij misschien weer een rol zou kunnen spelen daadkrachtig de kop in:
Nee, nee, dat zit er echt niet in… Eduardo zit in Singapore en heeft het daar prima
In 2009 besloot Saverin zijn Amerikaanse burgerschap neer te leggen en naar Singapore te trekken, waarbij hij bij hoog en laag beweerde dat dit niets te maken had met (beschuldigingen van) belastingontduiking.
Toen en nu
De gebeurtenissen in The Social Network spelen zich af in het jaar 2003. Saverin ontmoette Mark Zuckerberg op de universiteit van Harvard. In The Social Reckoning, dat zich afspeelt in de nasleep van de aanval op het Capitool (2021), zijn sleutelrollen weggelegd voor een klokkenluider van Facebook en een journalist van The Wall Street Journal.