Recensie 'Winter's Tale'
Door zijn hoeven

Colin Farrell springt op een wit paard dat kan vliegen. In deze film is dat precies zo belachelijk als het klinkt. Winter's Tale is de totaal mislukte verfilming van een door velen geliefd boek.
De vrouw van Akiva Goldsman – producent en Oscarwinnend scenarist van A Beautiful Mind – overleed in 2010 op 42-jarige leeftijd plotseling aan een hartaanval. Op dat moment was Goldsman bezig een bewerking te schrijven van het boek Winter's Tale van Mark Helprin. Die tragische gebeurtenis gaf dit project voor hem een extra lading. Hij moest en zou deze film het licht laten zien. Met die achtergrond kun je je heel goed voorstellen dat de grote schare Hollywood-vrienden die hij verzamelde voor deze film het niet aandurfden om hem de waarheid te vertellen: dat ze bezig waren iets te produceren dat in zijn potsierlijkheid elke beschrijving tart.
Overmoedig
Het boek uit 1983 is in feite een lofzang op de stad New York. Een breedvoerige vertelling van zo'n 700 pagina's die een soort kruising is tussen Dickens, Hans Christian Andersen en Tolkien. Een door velen geliefd boek dat echter onverfilmbaar werd geacht. Menig gerenommeerd regisseur heeft zijn tanden stukgebeten op dat soort werken. De overmoedige Goldsman koos het als zijn regiedebuut. Hij schrapte ongeveer de helft en concentreert zich op het personage van Peter Lake (gespeeld door Colin Farrell), een inbreker die in het New York van 1916 binnensluipt in het huis van de jonge, doodzieke Beverly Penn (Jessica Brown Findlay). Er ontwikkelt zich een liefdesgeschiedenis tussen de twee die Peter de kracht geeft het voortschrijden van de tijd te trotseren, met hulp van een wit paard dat kan vliegen.
Magisch realisme
Tja, en daar wringt 'm de schoen. Als je als regisseur met bovennatuurlijke elementen aan de slag wilt in je film heb je drie mogelijkheden. De eerste is dat je de film expliciet plaatst in een wereld die niet de onze is (zie: The Hobbit). De tweede optie is dat je een sluitende mythologie creëert om de bovennatuurlijke elementen te verklaren in een wereld die we verder herkennen als de onze (zie: vampiers en superhelden). En de laatste – en voor de verfilming van dit boek waarschijnlijk meest geëigende – is de magisch realistische route: we doen alsof het normaal is dat je kunt tijdreizen (zie: Midnight in Paris). Goldsman zegt dat hij voor magisch realisme kiest in deze film, maar daar komt hij niet mee weg. Daarvoor worden de momenten van 'magie' te veel benadrukt door spel en tekst (over sterren en beschermengelen), speciale effecten (alles blinkt en fonkelt dat het een lieve lust heeft) en de muziek van Hans Zimmer (die pijn doet aan de tanden). Bovendien laat de regisseur allerlei personages uitleg geven over wat er gebeurt. Hiervoor doet hij zelfs een toevoeging aan het boek in de vorm van een van de meest krankzinnige gastrollen ooit: Will Smith als de duivel. Die scène is het moment waarop de film definitief door zijn hoeven zakt.
We moeten er maar van uitgaan dat de verfilming van Winter's Tale Goldsman heeft geholpen om het drama dat zich in zijn leven heeft voorgedaan te verwerken. Maar laten we hopen dat de mensen in zijn omgeving het voortaan weer gewoon tegen hem zeggen als hij aan een project wil beginnen dat zijn capaciteiten ver ontstijgt.