Jerre1979 heeft 243 reactie(s) geplaatst.
Visueel heeft het zijn momenten, en er zit een zekere poëtische melancholie in de setting — maar die moet je zelf erbij bedenken, want het script helpt niet bepaald. Uiteindelijk voelt de treinreis langer dan hij in werkelijkheid is. Een sfeervolle rit met mooi uitzicht, maar helaas zonder bestemming.
Warn That Man is geen oorlogsthriller die je op het puntje van je stoel houdt, maar wel een onderhoudende dosis Britse ondeugendheid met spionnen, dubbelgangers en genoeg droge humor om je kop thee warm te houden.
Undercover is geen subtiel meesterwerk, maar wel eerlijk, bevlogen en opvallend menselijk. Een solide oorlogsdrama dat meer verdient dan in de vergetelheid te raken.
Laurel blijft aandoenlijk onnozel, Hardy heerlijk opgeblazen — maar hun dynamiek mist hier af en toe de scherpte die ze op hun hoogtepunt hadden. Het is vermakelijk, maar lichtvoetig in de meest vluchtige zin van het woord. The Flying Deuces is geen hoogvlieger binnen hun oeuvre, maar wel een aangename turbulente tussenstop.
De humor is vriendelijk, de moraal duidelijk, en de vertelling rechttoe rechtaan. Het is een short die je laat glimlachen, maar niet per se blijft hangen zoals de absolute klassiekers uit deze periode.
Een vrolijk stukje kerstnostalgie dat bewijst dat je voor een glimlach soms maar zeven minuten en een boom vol chaos nodig hebt.
Op Disney+ nu wel met Nederlandse ondertiteling.
Het is geen buikschudder, maar wel een aangename glimlachfilm: vriendelijk, eigenaardig en net eigenzinnig genoeg om te onthouden. The Man in the Mirror is geen grootse klassieker, maar zeker een sympathieke reflectie waard.
De premisse is sterk en vooruitstrevend voor zijn tijd, en de film houdt het tempo strak. De montage is energiek en de claustrofobie wordt goed benut. Toch voelt het drama soms wat melodramatisch en abrupt in toonwisselingen; sommige personages hebben nauwelijks diepgang en dienen vooral als plotinstrument.
The Ghost Camera is geen grootse klassieker, maar wel een vindingrijke en sfeervolle curiositeit uit de begindagen van de Britse thriller. Niet spectaculair, maar beslist vermakelijk.
Le Capitaine Fracasse wil een avonturenfilm zijn vol zwaardgekletter, romantiek en theatrale grootse daden — maar komt helaas vaker over als een vermoeide parade van clichés dan als een meeslepend spektakel. De adaptatie van Théophile Gautiers roman heeft alle ingrediënten van een klassieke cape-en-degen-film, maar mist de energie die bij het genre hoort.
John Hustons Moulin Rouge is een weelderig portret van de gekwelde kunstenaar Toulouse-Lautrec — een film die barst van stijl, maar niet altijd evenveel hart laat voelen. Visueel is het een feest: de kleurfilters, rookwolken en cabaretscènes lijken rechtstreeks uit een schilderij gelicht en geven de film een unieke, bijna droomachtige sfeer. Je voelt dat Huston hier meer schildert dan filmt.
Maar achter die esthetische pracht schuilt een verhaal dat soms wat afstandelijk blijft. José Ferrer zet een sterke vertolking neer, zowel als de volwassen Lautrec als — op indrukwekkende wijze — zijn eigen dubbel voor de kortere scènes. Toch blijft zijn emotionele worsteling met liefde, identiteit en lichamelijke beperking vaak observeerbaar, eerder dan echt voelbaar. Het drama is tragisch, maar niet altijd meeslepend.
Visueel is het degelijk vakwerk, en de dialogen zijn efficiënt, al soms wat zwaar aangezet. Tomorrow We Live is uiteindelijk geen slecht stuk cinema — eerder een toonbeeld van functionele oorlogsvertelling: respectabel, maar weinig inspirerend.
De thematiek rond geloof, twijfel en fanatisme is interessant, maar door de stijve regie en houterige acteerstijl voelt het eerder als een preek dan als een verhaal. De emotionele geladenheid die het scenario zou moeten hebben, blijft daardoor op afstand: je weet wat je zou moeten voelen, maar je voelt het zelden echt.
Wat Nine Men mist aan nuance, maakt het goed in tempo en sfeer. Het is eerder een stoere veldrapportage dan een diepgravend oorlogsepos, maar dat geeft het ook zijn charme. Geen onvergetelijke klassieker, wel degelijk vakwerk uit de oorlogsjaren.
Visueel is de film degelijk, met overtuigende modellen en effecten voor zijn tijd, al zijn ze tegenwoordig wat doorzichtig. Als moreel opbeurend oorlogsdrama werkt het goed, maar als puur cinematografisch avontuur mist het wat karakter.
The Flying Jalopy is een typisch Donald Duck-avontuur: chaotisch, kort en gevuld met pure frustratiehumor. Dit keer belandt Donald in de lucht met een louche vliegtuigverkoper die liever verzekeringsgeld opstrijkt dan een tevreden klant achterlaat — een premisse die meteen ruimte biedt voor slapstick op grote hoogte.
De cartoon blinkt uit in tempo: nauwelijks is het vliegtuig opgestegen of alles gaat al mis. Donalds constante woede-uitbarstingen blijven vermakelijk en de luchtacrobatiek is creatief geanimeerd. Toch voelt het allemaal wat voorspelbaar — een aaneenschakeling van ongelukjes en explosies zonder veel variatie in de grapstructuur.
Jeux Interdits staat bekend als een klassieker van de Franse cinema, geroemd om zijn gevoeligheid en anti-oorlogsboodschap. En ja — de premisse van twee kinderen die temidden van oorlogstrauma hun eigen lugubere spel van dood en ritueel opzetten, is krachtig in zijn eenvoud. De kindacteurs doen het bewonderenswaardig, en de contrastwerking tussen onschuld en verschrikking is onmiskenbaar.
Toch is dit geen film die bij iedereen even sterk zal landen. De symboliek ligt er soms dik bovenop, en de langzame, contemplatieve stijl vraagt veel van de kijker. Wat voor de één pure poëzie is, voelt voor de ander eerder als afstandelijke tragiek. De film raakt, maar niet altijd op een manier die warm of troostend aanvoelt — eerder klinisch observerend dan echt meeslepend.
Visueel blijft het indrukwekkend en de muziek — vooral de gitaarthema’s van Narciso Yepes — geeft de film een melancholische ziel. Maar ondanks die kwaliteiten sleept het verhaal zich soms meer voort dan het stroomt.
Een respectabele film met sterke intenties en memorabele momenten, maar niet het meesterwerk dat zijn reputatie soms doet vermoeden.
Le Corbeau is zonder twijfel een intrigerende film — moreel ambigu, sfeervol en opvallend duister voor zijn tijd. Henri-Georges Clouzot schetst een benauwend portret van een Frans stadje dat langzaam uit elkaar valt door een reeks anonieme, giftige brieven. De premisse is simpel, maar de uitwerking slim: paranoia kruipt door elke hoek van het verhaal en zet buren, geliefden en zelfs familieleden tegen elkaar op.
Wat de film interessant maakt, is zijn moed om mensen niet als helden of schurken neer te zetten, maar als broeierige mengsels van angst, hypocrisie en egoïsme. Toch is dat ook waar de film soms op stukloopt: de kilheid en afstandelijkheid maken het knap om naar te kijken, maar niet altijd aangenaam om mee te leven. Emotioneel blijft de film koud — fascinerend, maar zelden meeslepend.
Visueel is Le Corbeau sterk: strak geconstrueerde zwart-witbeelden versterken het gevoel van opgeslotenheid en moreel verval. Als psychologisch drama en maatschappijkritiek verdient het lof, maar als kijkervaring kan het bij vlagen droog en repetitief aanvoelen.
Le Marchand de Notes probeert een lichte muzikale komedie te zijn, maar weet zelden de juiste toon te raken. Het concept — een rondreizende verkoper die noten of muziek “verkoopt” — heeft op papier iets charmants, maar de uitvoering voelt ongeïnspireerd en ongefocust. De film slingert van slapstickachtige scènes naar halfslachtige sentimentaliteit, zonder echt ritme of richting te vinden.
De humor is vaak flauw en voorspelbaar, en veel momenten die vermoedelijk geestig bedoeld waren, voelen eerder vermoeid aan. Ook muzikaal ontbreekt de flair; de nummers zijn eerder vullers dan hoogtepunten. De personages blijven karikaturaal en oppervlakkig, waardoor je als kijker nooit echt betrokken raakt.
Toch is het niet volledig onspeelbaar. Hier en daar duikt een sympathieke scène op, en er zit een soort ouderwetse naïviteit in die bijna aandoenlijk zou kunnen zijn — als de rest niet zo stroperig aanvoelde.
Deze adaptatie van Honoré de Balzacs roman La Duchesse de Langeais probeert een klassiek verhaal van passie, macht en sociale decorum naar het witte doek te brengen, maar slaagt daar slechts gedeeltelijk in. De plot draait om een ingewikkeld spel van verleiding en trots tussen een aristocratische vrouw en een toegewijde militaire officier — een verhaal dat bol staat van emotionele spanning, maar hier vaak meer wordt verteld dan écht gevoeld.
Visueel ademt de film de grandeur van de 19e eeuw: statige salons, rijke kostuums en stijve etiquette vormen een fraai decor. Maar schoonheid is niet genoeg om de traagheid van de vertelling te verhullen. De personages spreken veel, maar zeggen weinig dat werkelijk raakt. De chemie tussen de hoofdrolspelers blijft beheerst en gedistantieerd — wellicht trouw aan de bron, maar filmisch niet altijd overtuigend.
La Duchesse de Langeais is uiteindelijk een keurige, maar wat koele literaire verfilming. Liefhebbers van kostuumdrama’s en klassieke Franse cinema zullen er vast charme in vinden, maar voor de gemiddelde kijker blijft het een beleefde, zij het ietwat afstandelijke zit.
Rid i Natt! is een Zweedse oorlogsfilm die, hoewel gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn boodschap met opvallende subtiliteit en symboliek brengt. Het verhaal — gebaseerd op de roman van Vilhelm Moberg — draait om dorpelingen die onderdrukking trotseren en in opstand komen tegen tirannie. De allegorie op de actualiteit van die tijd is duidelijk voelbaar, zonder dat de film expliciet politiek wordt.
De film is sfeervol gefilmd, met sterke landelijke beelden en een ingetogen maar doeltreffende soundtrack die de spanning langzaam opbouwt. De ernst en waardigheid waarmee het onderwerp wordt behandeld, werkt in zijn voordeel — al zorgt het ook voor momenten waarop de film wat traag en zwaar aanvoelt. De personages zijn eerder symbolen dan volledig uitgewerkte individuen, wat de thematiek versterkt maar de emotionele betrokkenheid wat beperkt.
Dernier Atout, een vroege film van Jacques Becker, is een charmante mengelmoes van misdaadfilm en komedie, en dat maakt het een opmerkelijke titel binnen Franse cinema uit de oorlogsjaren. Het verhaal draait om twee rivaliserende politieagenten die een internationale gangster moeten opsporen, en die opzet biedt genoeg ruimte voor zowel spanning als spitsvondige rivaliteit.
De toon is luchtiger dan veel andere misdaadfilms uit die tijd, en dat werkt verfrissend. De dialogen zijn vlot, de personages kleurrijk, en de setting in een fictieve Zuid-Amerikaanse republiek geeft alles een licht exotisch tintje — al voelt het soms wat toneelmatig en gekunsteld. De film flirt met satire, maar durft nooit helemaal door te bijten, waardoor sommige scènes iets braver blijven dan je zou hopen.
Qua stijl laat Becker al zijn gevoel voor ritme en karakter zien, al bereikt hij hier nog niet het niveau van zijn latere meesterwerken. Dernier Atout is uiteindelijk een onderhoudende, zij het wat onevenwichtige film — meer amusant dan indrukwekkend.
Pluto Junior is precies wat je van een Disney-short met Pluto mag verwachten: schattig, onschuldig en gevuld met eenvoudige slapstick. In deze korte animatie zien we Pluto samen met zijn welpachtige zoon, wat meteen zorgt voor een paar vertederende momenten. De dynamiek tussen vaderhond en puppy levert herkenbare situaties op – van speelse chaos tot vermoeide ouderlijke zuchten.
Toch blijft de short uiteindelijk wat oppervlakkig. Het verhaaltje is een variatie op het bekende “ondeugende kleintje brengt ouder tot waanzin”-recept, en hoewel het charmant is, biedt het weinig verrassingen. De animatie is degelijk voor de periode, maar mist de creativiteit of timing die sommige van Pluto’s sterkere cartoons wél hadden.
Deze Franse komedie uit de vroege jaren ’50 ademt de lichtvoetige charme van naoorlogs Europa, maar weet die belofte niet helemaal waar te maken. Het verhaal – dat draait rond liefde, jaloezie en de “mooiste zonde” van allemaal – begint veelbelovend met een vrolijke toon en enkele geestige dialogen, maar verzandt al snel in voorspelbare wendingen.
De cast levert degelijk spel en er zijn momenten waarop de chemie tussen de acteurs oprecht sprankelt. Toch voelt de humor soms wat gedateerd en leunt de film te zwaar op stereotype situaties die inmiddels hun kracht grotendeels hebben verloren. Visueel heeft de film zijn charme, met sfeervolle zwart-witbeelden die een tijdscapsule vormen van het Frankrijk van toen.
Al met al is Le Plus Joli Péché Du Monde geen slechte film, maar ook geen hoogvlieger. Voor wie houdt van Franse cinema uit die periode is het een aardige ontdekking, maar voor de gemiddelde kijker zal het eerder een curiositeit zijn dan een blijvende indruk.
Meer nieuws
Netflix Pathé Thuis Disney+ Prime Video CANAL+ NPO Start Apple TV+ HBO Max Viaplay Videoland Cinetree Film1 CineMember Picl SkyShowtime MUBI
Meer beoordelingenReacties Populaire filmsPopulaire series
Meer populaire films
Meer populaire series