Recensie 'Inside Llewyn Davis'
De waarde van talent

Net als met O Brother, Where Art Thou? leveren de gebroeders Coen met Inside Llewyn Davis weer een film af waarin muziek een belangrijke rol speelt. Hier gaat het over een folkzanger (losjes gebaseerd op Dave Van Ronk) die aan zijn eigen stijl wil vasthouden en erachter komt dat daarmee in 1961 geen droog brood te verdienen is.
Wat is het toch een genot om naar een film te kijken die met zo veel zorg en vakmanschap is gemaakt als de films van de gebroeders Coen. Inside Llewyn Davis opent met een lange scène waarin we het titelpersonage - gespeeld door Oscar Isaac - zien optreden. 'Hang me, oh hang me,' zingt hij, zichzelf begeleidend op de gitaar. Het optreden - live gezongen en gespeeld door Isaac tijdens de opnames - is prachtig vastgelegd in een stijl die je even doet denken dat je naar een concertfilm zit te kijken. Alles klopt. Het geluid is glashelder. De cameravoering leidt ons geleidelijk van een close-up van de microfoon naar Llewyn en het publiek in het Gaslight Café, een kelderbar in Greenwich Village. Het is ons als kijker meteen duidelijk dat dit een getalenteerd singer-songwriter is. Naar onze maatstaven. Maar de film laat zien hoe relatief dat kan zijn. In het New York van 1961 is Llewyns talent weinig waard. Zijn ongepolijste folkmuziek is op dat moment commercieel niet interessant. En aangezien Llewyn authentiek wil blijven heeft hij geen geld, geen huis en zelfs geen winterjas. Alleen een gitaar en een kat.
Veel te lachen
Die kat is van de Gorfeins, een upper class stel dat een muzikant als huisvriend wel interessant vindt. Llewyn had zichzelf buitengesloten samen met de kat nadat hij weer eens op hun bank had geslapen en kon dus niet anders dan het beestje maar met zich mee te nemen. Zijn reis leidt ons langs de slaapbank van zijn muzikale vrienden Jim en Jean (Justin Timberlake en Carey Mulligan) en vervolgens langs een reeks wonderlijke personages en onsamenhangende gesprekken, zoals we gewend zijn van de gebroeders Coen. Er is veel te lachen met Llewyns platenbaas en diens secretaresse, de etensgasten van de Gorfeins en met John Goodman als ongezond dikke jazzmuzikant op krukken die op onnavolgbare wijze overal zijn mening over geeft. Maar verrassend genoeg heeft Carey Mulligan als Jean de meest geslaagde komische rol. Haar tirades tegen Llewyn zijn hilarisch en tegelijkertijd ontroerend, omdat je ziet dat ze eigenlijk van hem houdt. Het is een mooi contrast met het grimmige stel dat Mulligan en Isaac speelden in Drive.
De ironie
Oscar Isaac speelt Llewyn als iemand die in het verkeerde tijdperk rondloopt. Omdat het verhaal volledig vanuit zijn perspectief verteld wordt is Llewyns verwondering de onze. Niet alleen zijn muziek, maar ook zijn omgangsvormen en zijn taalgebruik lijken meer op die van ons dan op die van de mensen om hem heen. De ironie van Inside Llewyn Davis zit hem erin dat het verhaal zich afspeelt vlak voordat Bob Dylan in Greenwich Village ten tonele verscheen en enorm succesvol werd met de folkmuziek waarmee Llewyn Davis geen rooie cent kon verdienen. Llewyn leeft op de grens van dat nieuwe tijdperk, zonder dat hij er zelf erg in heeft. En misschien lijken we in die zin wel meer op hem dan we beseffen.