Recensie 'Le-pot-au-feu'
Een film vol passie en geweldige gastronomie

Al 20 jaar werken ze met liefde samen: de getalenteerde chef Eugénie en de beroemde fijnproever Dodin Bouffant. Samen werken ze aan waanzinnige nieuwe gerechten en klassiekers, en weten menig gast te verrassen. Van de groenten uit eigen moestuin, vers geschoten wild en net gevangen vis tot de innovatieve ijsmachine in de kelder: alles wordt verrukkelijk als het door Eugénie is bereid. Totdat dat niet meer gaat.
Le-pot-au-feu (2023) speelt zich af tegen het einde van de 19e eeuw en is de nieuwe film van de Frans-Vietnamese regisseur Trần Anh Hùng. De film is een trage ode aan de Franse gastronomie, en vertelt daarnaast een atypisch liefdesverhaal met een open einde. De hoofdrollen worden innemend gespeeld door Juliette Binoche en Benoît Magimel. We zien de twee samenwerken in de keuken, en hoewel Eugénie formeel de bediende van Dodin is, wordt al gauw duidelijk dat hij al jaren smoorverliefd op haar is. Hij zou dolgraag trouwen, maar Eugénie hecht aan haar vrijheid. Ze wil alles graag zo houden als het is. Samen over eten praten, samen koken, en samen proeven. Totdat ze ziek wordt, en de rollen in het huishouden omdraaien.
Culinair regisseur
Hùng won met zijn film de prijs voor Beste Regie tijdens het filmfestival van Cannes, maar hij maakte de film niet in zijn eentje. De Franse chefkok Pierre Gagnaire, goed voor maar liefst 14 Michelin-sterren, was bij de film betrokken als culinair regisseur. En dat is goed te merken. Alle scènes waarin eten wordt bereid, zien er geweldig uit en zijn tot in de puntjes verzorgd. De recepturen die voorbijkomen, zijn historisch accuraat en tijdloos en maken het onmogelijk om tijdens de film niet alvast te bedenken wat je dit jaar voor je geliefden op tafel gaat zetten tijdens het kerstdiner.
Dromen over eten
De kracht van de film zit hem vooral daarin: dat je zelf gaat nadenken over goed eten, koken voor je geliefden en over hoe je eigenlijk dingen proeft. Hùng laat je wegdromen over dampende bouillons en perfect gegaarde vis, maar schud je ook af en toe wakker met een onverwachte wending tussen de twee hoofdpersonen. Daarbij zit de film vol met zachte inspiratie, die niet wordt opgedrongen, maar kalmpjes wordt opgediend. Uitspraken als: "Geluk is blijven verlangen naar wat je al hebt," komen redelijk terloops voorbij, maar blijven toch hangen.
Langzaam laten garen
De film is wel wat aan de lange kant voor het minimale plot, dat moet gezegd, maar dat maakt hem juist heerlijk voor donkere winterdagen waarop je eigenlijk toch niet naar buiten wil. Daarnaast past het bij het thema: lekker koken kost simpelweg tijd. De oplettende kijker pikt hier en daar zelfs wat klassieke kooktechnieken op en loopt vanuit de bioscoop misschien wel even langs de groenteboer en de slager om aan een eigen pot-au-feu te beginnen - al wordt hij vast niet zo lekker als die van Eugénie.