Recensie 'The Irishman'
Georganiseerde misdaad

Nadat regisseur Martin Scorsese recentelijk uitte dat Marvel-films geen echte cinema zijn en dat filmmakers geen risico meer durven te nemen, wordt er nog meer verwacht van zijn nieuwste film die haaks tegenover deze franchise-producten lijkt te staan. Dit is volgens de regisseur ook de reden dat studio's minder belangstelling hebben in zijn film, waardoor Netflix nu mag pronken met dit nieuwe meesterwerk.
De film is gebaseerd op het boek I Heard You Paint Houses van Charles Brandt, een Amerikaanse advocaat en schrijver, en vertelt het waargebeurde verhaal van Frank "The Irishman" Sheeran (Robert De Niro), een vrachtwagenchauffeur die door toeval in contact komt met maffialeden. Langzaam weet Sheeran zich hogerop de misdadige rangen te werken, en uiteindelijk komt hij te werken voor de president van de Teamsters-vakbond, Jimmy Hoffa (Al Pacino). Maar ondanks zijn succes vergeet Frank niet dat hij dit alles aan zijn vriend Russel Bufalino (Joe Pesci) te danken heeft.
Een lange zit
Deze door Netflix geproduceerde gangsterfilm wordt, voordat hij via de streamingdienst te zien is vanaf 27 november, eerst in een beperkt aantal filmtheaters vertoond. Wellicht klinkt het aantrekkelijker om de speelduur van 3,5 uur te trotseren met een pauzeknop en een dekentje op de bank, maar door deze lange tijd hoeft de kijker zich niet te laten afschrikken. Scorsese heeft het namelijk voor elkaar gekregen om 3,5 uur niet lang aan te laten voelen. Het is nog steeds een lange film, maar door de snelle manier van vertellen voelt het zeker niet langdradig aan. Sterker nog, er is zoveel gebeurd in het leven van Frank dat het nu nog voelt alsof er dingen zijn weggelaten. De flitsende bewerkingsstijl en boeiende gebeurtenissen zorgen er absoluut voor dat je wakker blijft.
Nieuwe verjongende computertechnologie
In het bejaardenhuis richt Frank zich tot de kijker en vertelt hij ons zijn levensverhaal, wat leidt tot Frank als voice-over en flashbacks terug in de tijd. De vertelstijl heeft in dat opzicht veel weg van The Big Short (2015). Deze flashbacks vragen om jongere versies van de acteurs, en een deel van het budget van 140 miljoen dollar is dan ook opgegaan aan verjongende CGI. Deze technologie is werkelijk naadloos toegepast: je vergeet bijna hoe oud De Niro en Pacino er in het echt uitzien. Zo jong als De Niro in Scorseses Taxi Driver (1976) was ziet hij er niet uit, maar de regisseur hint wel naar zijn klassieker door de bekende shots vanuit rijdende auto's na te bootsen.
Typisch maffia
Scorsese volgt het motto 'show, don't tell,' de welbekende kreet van critici. Kenmerkend voor de maffia wordt in de film niets expliciet uitgelegd. Het is aan de kijker om de metaforen voor geweld te begrijpen. Door deze onderliggende betekenissen zijn er veel gesprekken die lang duren, maar vanwege de onuitgesproken spanningen boeiend blijven (vergelijkbaar met de café-scène uit Tarantino's Inglourious Basterds, 2009). Ook weet de film deze spanningen om te draaien naar humor, en de gehele film is behoorlijk grappig, doch op een subtiele en beheerste manier. Alles bij elkaar weet Scorsese een bijzonder boeiende film neer te zetten die erg fijn weg te kijken is.