Recensie 'A Thousand Times Good Night'
Slachtoffers aan het thuisfront

In de eerste Engelstalige film van de Noorse filmmaker Erik Poppe volgen we Juliette Binoche als oorlogsfotografe en zien we de wissel die dit vak trekt op haar familie. Ondanks indrukwekkende beelden heeft de film te lijden van een rammelend scenario dat een in potentie indringende boodschap in de weg zit.
De eerste Engelstalige film van de Noorse filmmaker Erik Poppe opent spectaculair. We zijn met oorlogsfotografe Rebecca (Juliette Binoche) in Afghanistan, waar ze embedded is bij een terreurgroep. Nadat ze de rituele voorbereidingen van een zelfmoordactie heeft vastgelegd, vraagt ze of ze mee kan rijden naar hun doelwit, in de beveiligde zone van Kabul. In het busje maakt ze foto's van de vrouw die op de achterbank zit, met een bomgordel onder haar gewaad. De dreiging, de paniek en de chaos van de momenten die daarop volgen, roepen recente meesterwerken over moderne conflicthaarden zoals The Hurt Locker op.
Breekbaar familiegeluk
Maar na die adrenalinestoot stuurt regisseur Poppe zijn film een totaal andere kant op, met nogal gemengde resultaten. Het verhaal dat de filmmaker wil vertellen gaat over Rebecca's thuisfront. Haar man Marcus (Nikolaj Coster-Waldau) trekt het niet meer, dat wachten op een telefoontje dat er iets met zijn vrouw is gebeurd. Hij maakt zich ook zorgen over hun twee dochters. Met name de 13-jarige Steph (Lauryn Canny) begint zich voor haar ouders af te sluiten. Ze tekent portretten van haar moeder met gesloten ogen en de armen gekruist over haar bovenlichaam, in de houding van een overledene. Regisseur Poppe doet hard zijn best om ons te doordringen van dit breekbare familiegeluk aan de Ierse kust. Samen met zijn cameraman John Christian Rosenlund schotelt hij ons prachtige beelden voor van romantische wandelingen over brede stranden met wuivend duingras en van gezelligheid aan het kampvuur met het hele gezin. Maar door kunstmatig aandoende dialogen en hier en daar wat wiebelig acteerwerk (kindacteurs, het blijft een risico) kan het gezin met hun verwikkelingen maar moeilijk boeien.
Geforceerde ingrepen
Een groter probleem doet zich voor met de plot van A Thousand Times Good Night. In Poppes vorige film – het erg sterke Troubled Water – gebruikte hij een boeiend moreel dilemma over een veroordeelde kindermoordenaar als uitgangspunt. Daaruit vloeiden de ontwikkelingen als vanzelf voort. Hier moet hij een aantal erg geforceerde ingrepen doen om het verhaal gaande te houden. Hoe realistisch is het dat Rebecca haar dochter meeneemt naar een vluchtelingenkamp in Kenia, in het kader van een schoolproject? En hoe voorspelbaar is het dan, dat het daar niet helemaal veilig is?
Toch zijn het de scènes in het vluchtelingenkamp en in Afghanistan die de film redden. Hier heeft Poppe ongetwijfeld baat van zijn eigen ervaring als persfotograaf in conflictgebieden, maar er spreekt vooral zijn vaardigheid als regisseur uit. Het wordt alleen niet duidelijk ten dienste waarvan Poppe ons deze indringende beelden laat zien. Want juist de interessante vragen over medeplichtigheid die Rebecca's werk met de terreurgroep oproept, diept hij niet verder uit. Wat overblijft is een boodschap over de noodzaak van het werk van deze fotografen, over hun verslaving aan gevaar en over de tol die ze betalen. Die ligt er zo dik bovenop dat hij moeilijk te missen is. We snappen het. Alleen, we voelen het niet.