Recensie 'El ciudadano ilustre'
Het volk versus de elite

Een gevierd schrijver keert na tientallen jaren in Europa terug naar zijn Argentijnse geboortedorp. Er volgt een confrontatie van zijn mondaine wereldbeeld met de volkse ideeën van het platteland dat hij ooit ontvlucht is. Maar niet alles is wat het lijkt in deze messcherpe satire.
Als Daniel Mantovani (Oscar Martínez) bij de terugkeer in zijn geboortedorp wordt geïnterviewd door de lokale omroep zien we hem zitten in de houten bankjes van de geïmproviseerde studio en zien we hem tegelijkertijd in de zoeker van de videocamera die alles opneemt. Het is een van de kleine aanwijzingen voor de kijker dat we in El ciudadano ilustre rekening moeten houden met de verschillende lagen die een film kan hebben. Die gelaagdheid van het medium vormt bekend terrein voor Mariano Cohn en Gastón Duprat, de filmmakers die ooit begonnen in de experimentele videokunst. Ze leveren hier een bijzonder geslaagd spiegelpaleis af.
Nobelprijs
Want wiens perspectief moeten we nu aannemen als kijker? Die vraag blijft tot de allerlaatste scène in de lucht hangen. We zijn geneigd ons te identificeren met Daniel, die zijn dagen slijt in een modernistische villa met uitzicht over Barcelona. Een fort van waaruit hij alle uitnodigingen afwijst die hij krijgt sinds hij vijf jaar eerder de Nobelprijs in ontvangst mocht nemen. De doodsteek voor een kunstenaar en het einde van zijn creatieve reis, noemde hij dat in zijn vrijpostige toespraak ten overstaan van de Zweedse koninklijke familie. Het lijkt een hartenkreet, maar we zien ook een zelfvoldaan glimlachje als zijn brutaliteit uiteindelijk het door hem gewenste effect heeft: een staande ovatie.
Schril contrast
Geheel tegen zijn gewoonte in neemt Daniel een uitnodiging aan om terug te keren naar zijn geboortegrond en daar gefêteerd te worden als ereburger. We delen zijn verbazing en ongemak als hij daar wordt rondgereden op een brandweerwagen met loeiende sirene, bij wijze van eerbetoon. De hotelkamer waar hij wordt gehuisvest – met niet-werkende airco en het obligate zeepje op de handdoek – vormt een schril contrast met zijn glazen paleisje in Europa. Hoewel Daniel een cynische opmerking niet kan verbergen richting zijn oude schoolliefde Irene, lukt het hem aardig om niet neerbuigend te doen tegen de dorpsbewoners. Hij blijft hen serieus nemen, zelfs als hem steeds vaker voor de voeten wordt geworpen dat hij een verrader is. Hij heeft hun levens als grondstof gebruikt voor zijn boeken en ze daarmee omgezet in harde euro's, waar hij hier mee strooit als fooien. Het is het conflict van de elite versus het volk dat hier op de spits wordt gedreven. De gevluchte import-Europeaan versus het echte Argentinië, waar nog mate gedronken wordt en men een flinke homp vlees serveert bij het avondeten.
Oscar Martínez sleept ons in zijn dragende hoofdrol – hiervoor op het filmfestival van Venetië onderscheiden – door de wat mindere scènes van de film heen, als we richting klucht dreigen over te hellen. Hij blijft onze fascinatie voeden met de verschillende lagen die zijn personage heeft. Hoewel je misschien geneigd bent als kijker de simpele ideeën van de dorpsbewoners te verwerpen en je aan te sluiten bij Daniels prachtig progressieve pleidooien, zetten de makers je beeld aan het einde weer op losse schroeven. Het is allemaal een kwestie van perspectief. En naar wiens perspectief hebben we nu eigenlijk zitten kijken?