Recensie 'We Are What We Are'
Bloemenmeisjes in griezelcircus

In deze horrorfilm met een boodschap volgen we een vader die zijn twee dochters klaarstoomt voor een gruwelijk ritueel. Na een sterk eerste deel verliest regisseur Jim Mickle echter de greep op zijn materiaal en belanden we in een absurd, over-de-top griezelcircus.
Jim Mickle is een regisseur die werkt met de onderwerpen en conventies van het horrorgenre, maar daarbinnen een eigen stijl hanteert. Er zitten weliswaar schrikeffecten en gruwelijke beelden in zijn films, maar hij gebruikt dat soort effectbejag met mate. Mickle wil met de vampiers en kannibalen die zijn films bevolken iets zeggen over thema's als familie en religie. Dat kwam duidelijk naar voren in zijn uitstekende vorige film Stakeland. Daarin was een religieuze sekte bijna nog gevaarlijker dan de vleesetende zombies. Ook in We Are What We Are zit een parabel verwerkt over de destructieve effecten van religieus fanatisme. Het is een van de elementen die Mickle en zijn vaste co-scenarist Nick Damici toevoegden aan de Mexicaanse film Somos lo que hay uit 2010, waarop ze hun scenario losjes baseerden.
Niet in de haak
De Parkers staan centraal in We Are What We Are. Het ogenschijnlijk normale gezin woont in een klein dorpje in Delaware. Toch blijkt er iets niet helemaal in de haak als de moeder na een bezoekje aan de dorpswinkel tijdens een stortbui onwel wordt en in een ondiepe modderpoel verdrinkt. Vooral het bloed dat daarbij uit haar mond stroomt en de beelden die door haar hoofd flitsen, doen vermoeden dat dit niet zomaar een beroerte is. Vader Frank (Bill Sage) blijft achter met zijn twee engelachtige tienerdochters Iris (Ambyr Childers) en Rose (Julia Garner) en zijn zoontje Rory.
Spel van suggestie
Het eerste deel van de film is sterk. De beelden van Mickle's vaste cameraman Ryan Samul zijn in een prachtig zachtgrijs kleurenpalet geschoten. De regisseur speelt vaardig zijn spel van suggestie, optimaal gebruikmakend van scherpte en onscherpte, licht en schaduw. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat de twee melkblanke bloemenmeisjes worden klaargestoomd voor een eeuwenoud familieritueel, dat zich op de zogenaamde Lamsdag moet gaan voltrekken. Onze bange vermoedens over de gruwelijkheid van dit ritueel worden tergend langzaam ingelost, waarbij Mickle altijd meer blijft suggereren dan hij daadwerkelijk toont. Hij stelt de beelden die we vrezen tot het uiterste uit.
Over de top
Dat tergen van de kijker heeft zijn prijs. Als het ritueel eenmaal achter de rug is, is het met onze spanningsboog ook grotendeels gedaan. Het sterke vertrekpunt van de film lijkt de makers dan langzaam uit handen te glippen. De scènes worden hoe langer hoe meer over-de-top met als hoogtepunt (of dieptepunt, zo je wilt) een finale die onwillekeurig op de lachspieren werkt.
Het is helder wat Mickle hier wil vertellen: hoe gevaarlijk het is om rituelen en regels klakkeloos voort te blijven zetten. En hoe moeilijk het is om tegen die tradities in opstand te komen. Maar een film als Dogtooth brengt dat thema veel krachtiger en stijlvaster naar voren. In We Are What We Are gaat de genrekeuze van de regisseur hem uiteindelijk in de weg zitten. Na een mooie opbouw met een gedragen en krachtig suggestieve toon maakt de absurditeit van de ontknoping dat we als kijker een eventuele boodschap die de film heeft niet serieus kunnen nemen.