Recensie 'Het Leven is Vurrukkulluk'
De oude dichter kijkt terug op zijn onvolwassen jaren

Het was een opmerkelijk bericht vorig jaar april in Holland Film Nieuws: de gelauwerde veteraan-regisseur Frans Weisz (De inbreker, 1972; Happy End, 2009), kon eindelijk een al heel lang gekoesterde wens in vervulling laten gaan. Hij ging de iconische roman van Remco Campert (1929) uit 1961, Het leven is vurrukkulluk, verfilmen. En nog wel met zijn zoon Géza (Alleen maar nette mensen, Lodewijk Crijns, 2012) in één van de hoofdrollen. De andere hoofdrol zou gespeeld worden door Reinout Scholten van Aschat (De Heineken ontvoering, Maarten Treurniet, 2011).
Welwillende onthechtheid
En daarmee hield het feest niet op. In de andere rollen komen we o.a. Willeke van Ammelrooy tegen (Antonia, 1995), Anniek Pheifer (Aanmodderfakker, 2014) en Tine Joustra (A'dam - E.V.A., 2014). Kortom, het moet afgelopen zomer in en om het Vondelpark op de set van deze bijzondere productie een niet aflatend genoegen geweest zijn samen te kunnen werken. Vooral als het zo'n vrolijke, vederlichte film betreft waarin als extra traktatie óók nog Remco Campert zelf optreedt, perfect aangekleed in zomerkostuum met witte hoed, die welwillend de tot leven gekomen figuren uit zijn roman gadeslaat. Zijn aangename vertelstem horen we bij aanvang van de film in de voiceover voorlezen uit het boek, met op de achtergrond de prettig gearrangeerde jazz van David Kweksilber. Daarmee is de sfeer van deze film perfect getoonzet.
Boezemvrienden in het park
Het verhaal van de film laat zich makkelijk samenvatten. Boelie (Géza Weisz) en Mees (Reinout Scholten van Aschat), allebei overtuigend, zijn boezemvrienden die zich opmaken om samen een perfecte zomerdag in het Vondelpark door te brengen. Dan komen ze het aantrekkelijke meisje Panda tegen (Romy Lauwers), die zich bij hen aansluit en waardoor alles anders wordt dan ze zich voorgenomen hadden. Er worden relaties gevormd, feestjes gegeven en plannen voor een musical ontvouwd. En we komen de inmiddels bejaarde Rosa Overbeek (Willeke van Ammelrooy) uit Theo Thijssens' roman Kees de jongen (1923) tegen, als toiletjuffrouw in het Blauwe Theehuis. Kees Bakels zélf (Stefan de Walle) blijkt een oude, langharige parkzwerver te zijn geworden, die de 'zwembadpas' in ieder geval nog goed beheerst.
Opvallende vormgeving
Het camerawerk van Goert Giltay is prachtig en draagt goed bij aan de sfeer van de film. De hele vormgeving van het begin is trouwens opvallend, met een mooi totaalshot in zwart-wit van Amsterdam met de grachtengordel dat overgaat in een serie fades naar een gracht, het Museumplein, de Vondelkerk en het park. Ook de sounddesign, van Alex Booy, is perfect en weet de juiste balans te vinden tussen de goed verstaanbare tekst en de royaal aanwezige muziek. Het scenario, van Theo Nijland, roept het karakter van het boek goed op zonder slaafs de letterlijke inhoud in film te willen vertalen.
Opgeruimd afscheid
In een recent interview kondigde producent Matthijs van Heijningen aan er na een lange staat van dienst met zijn Sigma Films nu een streep onder te willen zetten. Een van z'n eerste films als producent was Alle dagen feest (1976, Ate de Jong, Otto Jongerius), óók al van Remco Campert. Als Het Leven is Vurrukkulluk hiermee dus zijn zwanenzang was is dat met deze film als klap op de vuurpijl een opgeruimd afscheid geworden.