Recensie 'Amour Fou'
Tot de dood ons scheidt

Heinrich von Kleist was een Duitse dichter die in de laatste maanden van zijn leven naarstig op zoek was naar een partner. Voor in de dood, dan. Een gevoelige kwestie, hoewel Amour Foue en bij vlagen humoristisch, maar vooral stoïcijns plaatje is geworden.
Henriette Vogel (Birte Schnoeink) leeft haar leven in het vroeg negentiende-eeuwse Berlijn tussen de piano, bloemetjes en het ledikant. Ze dineert met zakenrelaties van haar man Friedrich (Stephan Grossmann) die graag over het belastingsysteem en de dreigende revolutie converseert, leert haar dochter musiceren en kleedt zich in smetteloos witte japonnen. Op haar toneel verschijnt de melancholische Heinrich von Kleist (Christian Friedel), wiens schrijfsels Henriettes hart sneller doen kloppen. Hij verzoekt haar met hem een koppel te vormen, en samen oneindigheid te vinden in de dood. Een bizar verzoek. Totdat de dokter komt vertellen dat Henriette ongeneeslijk ziek is.
Sensuele gevoelens
Regisseuse Jessica Hausner was vooral geïnteresseerd in het concept van een dubbele zelfmoord, en de ambiguïteit van de liefde. Beide thema’s weet ze krachtig neer te zetten. Haar karakters leven in een kleurrijke wereld vol rijkdom, maar leiden een bleek en kaal leven. Ze praten over heftige, sensuele gevoelens, maar vermijden elke expressie van emotie. Er is een huwelijk, maar nergens liefde. Alleen de dichter Heinrich denkt na over zijn omgeving. Hij zoekt openlijk naar een verrijking van zijn bestaan en ziet de partnerdood als enige oplossing. Wanneer hij zijn idee als een tripje tijdens het diner aan zijn nicht voorlegt, is de absurditeit van de situatie dan ook duidelijk voelbaar.
Tableau vivant
Die absurditeit wordt versterkt door de gestileerde shots van het kostuumdrama. De karakters zijn soms zo onbeweeglijk tussen de meubels gepositioneerd dat scènes tot tableau vivants verworden. Er is veel symmetrie en en de kalmte van het spektakel dringt door tot het stemgebruik van de acteurs, die zelfs in ruzies monotoon hun observaties verwoorden. Soms zijn die situaties dermate bizar, onlogisch of gewoon grappig dat er even gelachen wordt (vooral de strenge moeder van Henriette kan onverwacht leuk uit de hoek komen). De humor is echter erg ironisch, en de stempel komedie zou enkelen uit het publiek kunnen misleiden.
De statische cameravoering en absentie van muziek maken een connectie met de wereld op het doek lastig. Emoties worden wel uitgesproken maar zijn niet voelbaar: een illustratie van het tijdperk, maar als kijker een tekort in de filmervaring. Het leven, de liefde, de dood en zelfs een ongeneeslijke ziekte – het blijven allemaal afstandelijke kwesties in een verhaaltje dat voor je neus wordt afgespeeld, zonder dat je op enig moment door dat bioscoopscherm heen valt.
Amour Fou is een visueel interessant kostuumdrama, dat een speelse invulling geeft aan het levenseinde van dichter Heinrich von Kleist. Maar onsterfelijkheid zal de film waarschijnlijk niet verkrijgen.