Recensie 'La grande bellezza'
Wanhopig op zoek naar De Grote Schoonheid

De nieuwste film van Paolo Sorrentino (Il Divo, 2008; This Must Be The Place, 2011), La Grande Bellezza, opent met een nogal somber citaat van Céline over de nietigheid en het illusionaire karakter van het menselijk leven, waarna de kijker in feite alle hoop kan laten varen om er de volgende 140 minuten van overtuigd te raken dat de beroemde Franse schrijver het wellicht bij het verkeerde eind had. Het enige dat ons rest in dit aards tranendal, is de troost van 'De Grote Schoonheid', ofwel: 'La Grande Bellezza'.
We volgen deze weinig opwekkende levensvisie via de ogen van een op een zijspoor geraakte, oudere schrijver in Rome, Jep Gambardella, vroeger heel succesvol, maar even vermoeid en illusieloos geraakt als de Eeuwige Stad zelf, prachtig gefotografeerd door de zeer ervaren en gelauwerde cameraman Luca Bigazzi.
Echo's van La Dolce Vita en Roma
Dit door Toni Servillo even innemend als overtuigend gespeelde karakter doet in zijn positie van cynisch geworden buitenstaander in het nachtleven van Rome sterk denken aan de rol destijds van Marcello Mastroianni in Fellini's La Dolce Vita. Er zit zelfs een rechtstreeks citaat uit deze film in La Grande Bellezza, wanneer er gesneden wordt vanuit een handeling die zich elders afspeelt naar een overrompelende nachtclub act. Sorrentino refereert dan ook voortdurend aan de grote Maestro van de Italiaanse cinema, en ook echo's uit diens Roma zijn nooit ver weg.
De altijd voortreffelijk geklede en kennelijk in grote welstand levende Gambardella, met een appartement dat uitkijkt op de vervallen glorie van het Collosseum, weet zijn bijtende commentaren en ontluisterende waarheden omtrent de oppervlakkige illusie's van zijn vrienden en kennissen altijd te brengen met de juiste mate van vermoeide, ironische zelfspot, en zó welgemanierd dat de tegenstander er geheel door gevloerd wordt.
Beeld van het hedendaags Italië
La Grande Bellezza is in feite óók een portret van het Italië van vandaag, even decadent, moe geworden en richtingloos als de karakters in de film, er telkens maar opnieuw op los dansend in de spectaculaire discotheken, om te ontsnappen aan de moordende leegheid van hun bestaan. Silvio Berlusconi en zijn 'bunga bunga'-feesten komen je onherroepelijk voor de geest, terwijl het land zucht onder een gigantische schuldenlast en gierend uit de hand gelopen werkloosheid, waar vooral ook de jongere generatie het slachtoffer van is. En kan het een toeval zijn, dat er wordt afgereisd naar het eiland Giglio en ons een blik wordt gegund op het gekapseisde wrak van de Costa Concordia?
Ofschoon de film, via de protagonist, ons voortdurend op een zekere afstand houdt en er niet erg sprake is van een meeslepend drama, boeit La Grande Bellezza van begin tot eind en werd volkomen terecht in Cannes eerder dit jaar genomineerd voor de Gouden Palm.