Recensie 'Tracks'
Het ritme van de reis

Mia Wasikowska speelt een jonge vrouw die zich afkeert van de maatschappij en aan een trektocht door Australië begint. Regisseur John Curran maakt er een reis van die diepe indruk achterlaat.
Een waargebeurd verhaal over een twintiger die zich afkeert van de maatschappij en aan een eenzame tocht door de onherbergzame natuur begint waarvan iedereen zegt dat het gekkenwerk is. Dat is een synopsis die zowel van toepassing is op Tracks als op Into the Wild, de film van Sean Penn uit 2007. Maar die overeenkomst betreft slechts het verhaal. In hun vorm zijn dit twee heel verschillende films, die beide op hun eigen manier een diepe indruk achterlaten.
Gracieus
Into the Wild is een film die nadrukkelijker de aandacht voor zich opeist door de accenten die Sean Penn plaatst en bijvoorbeeld ook door – zoals A.O. Scott in The New York Times het destijds benoemde – "a few too many Eddie Vedder songs on the soundtrack". Tracks is een film die zich gracieuzer, op sommige momenten bijna terloops, voortbeweegt. Er gebeurt veel in deze film, maar regisseur Curran heeft er een prachtig gelijkmatig, glijdend ritme in aangebracht dat kijkers zelf de ruimte geeft om eruit mee te nemen wat ze willen.
Speculatief
Tracks is het verhaal van Robyn Davidson (gespeeld door Wasikowska), die in 1977 vanuit Alice Springs in het midden van Australië met haar hond en vier kamelen dwars door de woestijn naar de westkust trok, een tocht van negen maanden over zo'n 2.700 kilometer. Het boek waarin Davidson haar reis beschrijft ligt aan de basis van deze film, maar regisseur Curran en de onbekende scenariste Marion Nelson (wellicht een pseudoniem van Curran of van Davidson) hebben daar een laag aan toegevoegd. Min of meer speculatief laten ze door middel van flashbacks zien wat Robyn met haar reis probeert te verwerken. Het zorgt ervoor dat we zonder een uitgebreide voice-over – de weg van de minste weerstand voor een boekverfilming – toch meer zien dan alleen een onverzettelijke jonge vrouw.
Parasiet
Om haar reis te financieren accepteert Robyn met tegenzin de aanwezigheid van fotograaf Rick Smolan (Adam Driver), die haar van tijd tot tijd opzoekt voor een reportage voor National Geographic. Met zijn toeterende Jeep, luide muziek en constante stroom van nietszeggende gespreksonderwerpen staat hij voor alles waar Robyn juist voor wegvlucht. Maar deze parasiet – zoals ze hem op een onbewaakt moment noemt – laat zich niet zo eenvoudig afschudden en zal uiteindelijk toch een belangrijk stempel op de reis drukken.
Er is veel dat indruk maakt in deze film. Er is het spel van Wasikowska (zelf Australische), dat net voldoende toegang geeft tot Robyn om ons te boeien maar niet zo veel dat we haar helemaal begrijpen. Er zijn de kamelen (dromedarissen, moet ik eigenlijk zeggen): machtige beesten met vervaarlijke tanden, schuimende bekken en imponerende gebrul. Er zijn de beelden van het uitgestrekte Australische binnenland, geschoten door cameravrouw Mandy Walker in wat ongetwijfeld geen ideale omstandigheden waren. Er zijn verrassende niet-professionele acteurs, zoals Rolley Mintuma die met humor en wijsheid de inheemse ouderling Mr. Eddy speelt. Maar wat boven alles uitsteekt is de prestatie van regisseur John Curran. Al die zaken samenvoegen tot een film die zo organisch, zo harmonieus voelt. Daar past niets dan respect voor.