Recensie 'The Raid 2: Berandal'
Knokken zonder inzet

Bij het vervolg op de verrassende Indonesische hit The Raid draait het uiteraard ook weer om de knokpartijen. Maar regisseur Gareth Evans heeft er dit keer een veelheid aan locaties, personages en zelfs een heus plot aan toegevoegd. Had hij dat nou maar niet gedaan.
De charme van het eerste deel van The Raid was dat vrijwel het hele verhaal zich afspeelde in één vervallen flatgebouw, waar politieman Rama (Iko Uwais) zich een weg naar boven moest vechten om af te rekenen met een misdaadbaas. Die beperking had budgettaire redenen, maar leidde ook tot een prettig soort overzichtelijkheid. Gecombineerd met een paar aardige cameratrucs en een kleine twist aan het einde was The Raid best te pruimen, ook voor degenen die geen uitgesproken fan zijn van de Indonesische vechtkunst genaamd Pencak Silat.
Undercover
Door het succes van het eerste deel had regisseur Gareth Evans een duidelijk ruimer budget tot zijn beschikking voor The Raid 2. En dat is te zien. Deze film is veel ambitieuzer van opzet met een veelheid aan locaties en personages en een heus plot. Rama is terug en hij gaat undercover bij een misdaadbende om bewijzen te verzamelen tegen een corrupte politiecommissaris. De agent die undercover gaat is een beproefd plot-element dat op allerlei manieren voor spanning kan zorgen: wordt hij ontdekt? Gaat hij zo diep undercover dat hij overloopt? Evans (die ook het scenario schreef) maakt echter amper gebruik van de mogelijkheden die dit uitgangspunt hem biedt. Spannend wordt het nergens en de plot leidt vooral tot een rondgang langs het Jakarta van de goedgeklede mensen die in strakke penthouses dure wijn drinken. Een mooi contrast met de groezeligheid van het eerste deel, dat wel.
Geen showstoppers
Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook in The Raid 2 om de knokpartijen. Die zijn er in allerlei variaties: één tegen twintig in een toilethokje, twintig tegen twintig in de modder, met alleen blote vuisten of met bezemstokken en kapmessen. Het bloed vloeit rijkelijk en de geluiden van lichaamsdelen die doorkliefd dan wel afgehakt worden zijn niet van de lucht. Toch ontbreekt een echte showstopper tussen de vechtscènes. Het valt vooral op dat Evans goed heeft gekeken naar het werk van Chan-wook Park. Niet alleen komen de klauwhamers langs (zie: Oldboy), maar ook andere momenten roepen de Koreaanse cultmeester op (een huurmoordenaar met lang haar en een wilde baard, een afrekening in de sneeuw). De clubscènes doen met hun rode neongloed op hun beurt weer erg denken aan Only God Forgives. Het is allemaal weinig origineel en soms zelfs uitgesproken clichématig, zoals wanneer Händel weerklinkt tijdens een slow-motion sterfscène.
In de films van Chan-wook Park en verwante geesten als Tarantino is het geweld verteerbaar omdat het ten dienste staat van een thematiek of omdat het de inzet van het verhaal verhoogt. In The Raid 2 wordt niets gedaan met een in potentie interessant thema – zeker binnen de Indonesische context – van corruptie en is de plot slechts een verzameling verbindingslijntjes tussen de verschillende vechtscènes. Al die locaties en al dat gepraat zorgen er niet voor dat de film interessant wordt voor een breder publiek. Het zorgt er vooral voor dat de tot twee en een half uur opgeblazen film zelfs de geharde fans onderweg kwijt dreigt te raken.